Dit kan niet waar zijn.
Hij wrijft in zijn ogen en tuurt in de verte naar de gestalte die naderbij komt. Is zij het werkelijk of droomt hij? Hoe vaak had hij al niet uitgekeken naar dit moment? Maar hij beseft dat hij ronddoolt in de woestijn: elke oase blijkt een fata morgana te zijn.
Toch is het deze keer anders: hij herkent haar slepende tred. Er is niemand die zo loopt. Haar gestalte is licht gebogen; haar losse blonde haren wapperen zoals voorheen. In de zon lijken de haren van zilver.
Zij ziet hem staan voor het huis. Het lijkt alsof de jaren wegsmelten: zijn lichaamshouding is dezelfde als toen. Nooit zal ze de wanhopige blik in zijn ogen vergeten toen ze vertrok. Toch was ze gegaan; de wens haar leven totaal om te gooien was zo sterk dat ze zijn blik trotseerde. En nu op hangende pootjes terug? Verwachten dat hij haar als een verloren dochter zal opvangen en het gemeste kalf zal slachten?
Wat een hoogmoed. Natuurlijk heeft hij intussen zijn leven opgepakt en voor haar in de plaats zal er een ander zijn. Toch heeft ze hem in haar verbeelding vaak zien wachten op haar: precies zoals vandaag. Vooral als heimwee haar verteerde. Maar nu in werkelijkheid? Ze vertraagt haar pas en kijkt onafgebroken naar zijn gestalte.
Hij loopt in haar richting en komt zo dichtbij dat hij haar zou kunnen aanraken. Dan staat hij stil en kijkt haar aan:
"Jij, ben jij het?"
Hij voelt hoe zijn lichaam verstrakt. Alle pijn van de afgelopen jaren balt zich samen.
Zij komt een stap naderbij; neemt zijn hoofd in haar handen.
"Ja, ik ben het. Ik ben het echt."
Hij ontspant. Misschien toch ...?
@Nel Goudriaan