Makrelen

 

‘Ik heb makrelen als juwelen.’

Zijn woorden schallen over het marktplein, overstemmen de muziek van het draaiorgel.

Ik kan zijn lokroep niet weerstaan en loop naar de viskraam.

‘Mevrouwtje, twee voor de prijs van één.’

Zijn konen kleuren rood en steken fel af tegen zijn witte stekeltjeshaar.

Ik koop er twee.

Thuis snijd ik de koppen eraf, haal de graten eruit en verwijder de glanzende vissenhuid met een mesje.

Zonlicht valt op het fotolijstje. Elke woensdag bereidde ik makreel voor haar.

‘Ze zijn deze keer extra lekker,’ zei ze steevast.

Ik knik haar toe. ‘Ja mam, makrelen als juwelen.’

 

© Nel Goudriaan, 13-12-2021

 

Vergetelheid

 

Er waren eens een vader, een moeder en twee zonen. Ze woonden in een nauw steegje in de binnenstad. Hoewel ze weinig te eten hadden, waren ze gelukkig.

Op een dag zat moeder huilend in haar stoel.

‘Wat is er?’ vroeg de oudste.

‘Ik weet het niet.’

‘Waarom huil je dan?’ herhaalde de jongste.

‘We vragen het aan vader,’ zeiden ze tegelijk.

De broers doorzochten het huis en troffen kasten aan met lege planken.

‘Waar is vader?’ vroegen ze.

‘Wie is dat?’ antwoordde moeder.

Een ijskoude wind waaide door een tochtgat naar binnen. De broers huiverden en weenden.

 

© Nel Goudriaan, 08-12-2021

Juffrouw Krekel

 

Juffrouw Krekel houdt van orde en netheid. De leerlingen van groep vijf sidderen als ze met haar stok op het Digibord tikt. Ze controleert of de boeken recht op de tafels liggen. Als ze een propje ziet, kleurt haar gezicht donkerpaars. Een leerling die op zijn stoel wiebelt, gebiedt ze te gaan staan.

Tijdens de biologielessen buiten verandert ze. Haar gezicht straalt zachtheid uit, haar stem krijgt een zangerige klank. Ze huppelt en de kinderen huppelen mee.

Op het schoolplein loopt ze weer kaarsrecht als een majoor voor de troepen uit.

‘We hebben een toverjuf,’ fluisteren de kinderen.

 

© Nel Goudriaan, 01-12-2022

 

Avondrood

 

Je loopt naast me op het strand, voetje voor voetje. De lucht kleurt zachtrood.

We gaan zitten, ik houd je hand vast, broos en breekbaar.

‘Prachtig,’ zeg je. Daarna zwijg je. Alles is gezegd.

Een jaar geleden danste je door de golven. Je klaterende lach vol levenslust klonk boven alles uit. Je lach veranderde in een verstilde glimlach. En steeds vaker vertrekt je mond van pijn.

‘Lief, het is goed zo,’ zeg je.

De zee kleurt dieprood, de zon verdwijnt achter de horizon.

Ik neem je in mijn armen en draag je. Licht als een veertje ben je.

 

© Nel Goudriaan, 12-10-2021

 

De buurvrouw

 

Hand in hand liepen ze langs haar huis. De buurvrouw schoof de vitrages een stukje opzij en dacht onzichtbaar te zijn. Ze lieten haar in de waan.

Bij de bakker voerde ze het hoogste woord en zweeg als ze binnenkwamen. Blikken wendden zich haastig af. Een ongemakkelijke stilte volgde.

‘Hadden we niet beter een huis in de stad kunnen kopen?’ vroeg hij.

‘Die zijn onbetaalbaar,’ antwoordde zijn vriend.

Op zondagmiddag hielden ze stil voor haar huis. Ze omarmden en kusten elkaar.

Zij opende het raam en riep: ‘Schande.’ Haar stem schalde door de stille straat.

 

© Nel Goudriaan, 8 oktober 2021

 

Missen

 

hoe hij bedachtzaam zijn shaggie rolde,

de krant uitvouwde en op tafel uitspreidde,

een slok nam van zijn koffie, zwijgend zijn brood at

om daarna op de bank neer te ploffen,

hoe hij zijn benen omhoog deed toen zij met de stofzuiger langskwam

hoe zij mompelde “mannen”, het stof afnam

van dressoir en tafelpoten, de kruimels buiten uitstrooide voor de vogels

hoe hij daarna met zijn modderschoenen

door het huis stampte

en zij hem met stoffer en blik achternaliep,

de vloer reinigde zonder een woord van dank

hoe de vloer haar tegemoet glanst

nu het grote missen begint

 

© Nel Goudriaan, 29-09-2021

Het geluid van een windvlaag

 

 Het papier knispert, als zij het in elkaar frommelt. Weer een mislukt schrijfsel. Virginia klokt een glas wijn naar binnen en gaat puffend op de bank zitten. De inspiratie is ver te zoeken vandaag.

Plotseling het geluid van een windvlaag die langs haar oren suist. Een stem schalt: ‘Denk je echt dat je op de bank kunt neerploffen, wachtend totdat ik je de woorden inblaas? Luie schrijvers zijn er al genoeg. Sta op en ga aan het werk. Zweet uit al je poriën en krijg kramp in je vingers.’

 

Ze veert op, neemt haar notitieblok en schrijft, schrijft, schrijft.