De gedichten die ik voorlas:
Het volk regeert
maar wat
als de wil van het volk
wordt gevormd
door de onderbuik
waar hebzucht haat en holle frasen
welig tieren?
Vrijheid regeert
maar wat
als de angst overheerst
en het volk
zich verschanst
en veilig waant
achter barricades?
Waarheid regeert
maar wat
als partijen
gekleefd aan veilig pluche
afglijden en verworden
tot broeinesten van
ambitie en bedrog?
Geloof regeert
maar wat
als geloof heerst
over hoop en liefde
en de haat
zijn genadeloze gang
kan gaan?
Hoe zou het zijn
als poëzie met zachte schreden
het schrale land zou binnentreden?
als geloof weer hoop en liefde kust
en alle haat dan wordt geblust?
Hoe zou het zijn
als oren zich openen om te luisteren
als luide stemmen weer gaan fluisteren
zouden zachte krachten winnen
wit en zwart elkaar beminnen?
zouden vrijheid en gerechtigheid
eenheid en verscheidenheid
weer kunnen samengaan
en de vijandigheid verslaan?
zouden merels luider zingen
zou de leeuw van vreugde springen
zouden ringtones minder rinkelen?
zouden ogen weer gaan twinkelen
of is een dichter maar een dromer
die wolf en lam tezamen ziet
spelen in een eeuwige zomer?
Nel Goudriaan 21 april 2018
Utopia
Het eiland waar alles wordt opgehelderd.
Hier kan men op vaste bewijsgrond staan.
Er zijn geen andere wegen dan de toegangsweg.
De struiken buigen door van alle antwoorden.
Hier groeit de boom van het Juiste Vermoeden
met eeuwig ontwarde takken.
De verblindend simpele boom van het Begrijpen
bij de bron die Ah Dus Zo Zit Het heet.
Hoe dieper het bos in, des te breder
het Dal der Vanzelfsprekendheden.
Rijzen er twijfels, dan verjaagt de wind ze.
De Echo neemt ongeroepen het woord
en verheldert graag de geheimen van de werelden.
Rechts de grot waar de Betekenis ligt.
Links het meer van de Diepe Overtuiging.
De waarheid maakt zich los van de bodem en drijft zachtjes omhoog.
Boven het torent de Onwankelbare Zekerheid op.
Vanaf haar top strekt zich het Wezen der Dingen uit.
Ondanks al deze verlokkingen is het eiland onbewoond
en de vage voetsporen die je op de kusten ziet
wijzen zonder uitzondering in de richting van de zee.
Alsof men hiervandaan alleen vertrekt
en onherroepelijk in het diepe onderzinkt.
In een leven dat niet te doorgronden is.
Wislawa Szymborska